dr. Rob van Gerwen
Consilium Philosophicum
Utrecht

Inleiding in de filosofie van de kunsten (esthetica)

HOVO logo Nijmegen

HOVO Nijmegen
Radboud Universiteit
september-december 2012

Het aanbod op deze pagina stamt uit het verleden. Voor actueel aanbod zie rechts op de menu's onder Overig aanbod.

Handouts

Na (of vlak ervoor) de colleges komen samenvattingen van het college beschikbaar. U hebt hiervoor een login-code nodig; die wordt op college uitgereikt.

Inhoud

Kunst is belangrijk voor een cultuur en tegelijkertijd lijkt ze weggestopt in ontoegankelijke instituten. In deze cursus wordt een overzicht gegeven van de rijkdom van de filosofische benaderingen van de kunst waarbij belangrijke auteurs aan de orde zullen komen.

Zo meende Plato dat we voor onze kennisvergaring niet bij de kunst moesten zijn, terwijl Aristoteles de tragedie het vermogen toedichtte ons diepgaande inzichten te bezorgen. Hume betoogde dat we wel veel praten over kunst maar elkaar niet kunnen overtuigen dat iets mooi is. Kant begreep schoonheid als een symbool van de moraal; Hegel zag hoe de kunstgeschiedenis het zelfbegrip van een cultuur reflecteert en meende dat met het Christendom het einde van de kunst was aangebroken. De Romanticus Schopenhauer betoogde dat we via kunst verlost kunnen worden van ons lijden aan het leven; Gadamer was bescheidener en zag in kunst vooral een bijzondere begripservaring. Adorno verdedigde de Avant-Garde tegen de massa-kunst. En Wittgenstein als laatste meende dat de ervaring van betekenis goed begrepen kon worden door naar onze omgang met kunst te kijken.

Met de hulp van aansprekende voorbeelden zullen deze theorieën aannemlijk gemaakt worden én kritisch besproken worden. Na deze cursus beschikt u over een goed overzicht over de geschiedenis van de kunstfilosofie en bent u ook ingevoerd in de kracht van een filosofische manier van denken over kunst.

[an error occurred while processing this directive]

Over Rob van Gerwen

Dr. Rob van Gerwen is senior docent en onderzoeker aan departement Wijsbegeerte (faculteit Geesteswetenschappen) van Universiteit Utrecht. Hij doceerde ook aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten te Utrecht. Doceert aan de HOVO's van Nijmegen, Utrecht en Brabant, en aan kunstinstellingen in Den Bosch, Breda, Helmond en Eindhoven. Hij is directeur/eigenaar van Consilium Philosophicum.

Hij publiceerde 175 artikelen en negen boeken, over onderwerpen uit de filosofie van de kunst. Hieronder een met cum laude beoordeeld proefschrift, Art and Experience (1996); verder een boek over Richard Wollheims benadering van schilderkunst, bij Cambridge University Press (2001), en, bij het Centraal Museum in Utrecht, Kleine overpeinzingen. Over kunst kijken in het museum (2003). In 2016 verscheen bij uitgeverij Klement, zijn Moderne filosofen over kunst (tweede druk, 2017).
Eind 2018 verscheen, ook bij uitgeverij Klement, Zullen we contact houden. Hoe we de geest uit ons wereldbeeld verwijderen, over de tegenwerking van de subjectieve geest en onze verantwoordelijkheid door digitale technologie en het objectivisme van de moderne gemechaniseerde wetenschappen — onze eigen (objectieve) geest is daarvoor verantwoordelijk.
Hij schrijft momenteel voor uitgeverij Lontano een boek waarin hij voorstelt om de ethiek op de esthetische aspecten van menselijke interactie te funderen. In de achtergrond rondt hij ook een boek af over Kunst als een morele praktijk, en werkt hij nog altijd aan de esthetica van menselijke schoonheid, gelaatsexpressie en cosmetische chirurgie.
Via zijn websites vindt u onderwijsbeschrijvingen, artikelen, voordrachten en een weblog. Meer...

Weekschema

1. 26 september. Inleiding

...in het vakgebied en in de cursus. We bieden in deze cursus een historisch overzicht van de esthetica. Hoewel er sinds de klassieke oudheid voortdurend over de kunsten is nagedacht bestaat de esthetica pas een paar eeuwen als een zelfstandige filosofische discipline. In de achttiende eeuw begreep men dat de kunsten een speciale rol te vervullen hebben, maar welke? Vandaag kijken we naar de opvattingen van Plato en Aristoteles over kunst en de grote verandering die in de achttiende eeuw plaatsvindt.
Leeswerk: Inleiding. In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. viii-xviii.

2. 3 oktober. Alexander Gottlieb Baumgarten

Een rationalistische benadering van kunstschoonheid. Rationalisten zagen de filosofie als een manier om onze (wetenschappelijke) kennis te ordenen en wat hen opviel was dat "iets zien" nog niet hetzelfde is als het ook begrijpen of weten hoe het werkt. Baumgarten was ook een rationalist maar hij meende dat de zintuiglijke waarneming ons een heel speciaal soort kennis te bieden heeft. En die speciale kennis ervaren we als we schoonheid ervaren. Kunstenaars hebben de speciale taak deze ervaring van schoonheid over te brengen.

Baumgarten meende dat een speciale tak van de filosofie zich hiermee bezig moest houden: de esthetica. En hij zette die esthetica onmiddellijk op twee sporen. Ze moest zich ten eerste bezighouden met hoe wij de werkelijkheid waarnemen en hoe dat waarnemen verbeterd kan worden; ten tweede was het zaak te begrijpen hoe het de kunsten zijn die ons in dit project bijstaan.
Leeswerk: “2 Rationalistische benaderingen.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. 1-18.

3. 10 oktober. David Hume

Een empiristische benadering van schoonheid. Waarom discussiëren we over de schoonheid van een film of muziekstuk als het toch allemaal zo subjectief is—over smaak valt niet te twisten, toch? Wat doe je eigenlijk als je zegt dat je iets mooi vindt? Beschrijf je dan iets, en is dat het mooie object, of je eigen gevoel? Kan een smaakoordeel dan waar/onwaar zijn? Kan het wetenschappelijk bewezen worden? Of beschrijf je helemaal niets, maar druk je gewoon je gevoel uit?

Hume denkt dat laatste, maar komt in de problemen omdat hij wel beseft dat er grote verschillen zijn tussen de werken van Beethoven en die van Madonna (mijn voorbeeld). Maar hoe kan dat dan? Zijn er experts wiens oordeel u per se zou moeten overnemen?
Leeswerk: “3 Empiristische benaderingen.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. 19-36.

4. 24 oktober. Immanuel Kant

De analyse van het smaakoordeel door de grondlegger van de moderne esthetica. Immanuel Kant heeft met een grondige analyse van onze esthetische oordelen de esthetica een heel nieuwe structuur gegeven. Na Kant zullen alle nieuwe theorieën zich tot zijn analyse verhouden.
Als we over schoonheid oordelen betrekken we de voorstelling van het object op ons eigen gevoel en niet met verstandsbegrippen op het object. We oordelen belangeloos, leiden de schoonheid van iets niet af van begrippen of van morele goedheid. Het is alsof het object voor onze kenvermogens gemaakt is. Maar de ervaring die we aldus verkrijgen is mededeelbaar en dat maakt schoonheid zo belangrijk.
Leeswerk: “4 De transcendentale benadering.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. 37-48.

5. 31 oktober. Kant nogmaals

Kants kunstfilosofie. In de vorige bijeenkomst hebben we gezien hoe Kants subjectivisme over schoonheid begrepen moet worden, maar hoe denkt hij dan over kunst? Bij een kunstwerk moeten we toch interpreteren, uitzoeken wat de kunstenaar bedoelde—dat zijn toch cognitieve overwegingen? Zitten die het subjectieve schoonheidsoordeel niet in de weg?
Leeswerk: “4 De transcendentale benadering.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. 37-62.

6. 7 november. G.W.F. Hegel

De dialektische benadering. Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) benaderde de kunsten in hun samenhang met de manier waarop mensen hun werkelijkheid begrijpen. In een schoon kunstwerk zijn het materiaal en de geest (Geist) onlosmakelijk in elkaar verankerd. De geschiedenis is dan ook een opeenvolging van perioden waarin kunst, religie en filosofie erom strijden wie het beste soort zelfbewustzijn van de geest voortbrengt.
In de geschiedenis van de kunst, is startend met de Egyptenaren, via de klassieke Grieken, naar de 'hedendaagse' Romantische kunsten te zien hoe kunst langzaam maar zeker overbodig wordt. Volgens Hegel is het einde van de kunst daarmee aangebroken. Hoe moeten we dat begrijpen?
Leeswerk: “5 De dialektische benadering.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. 64-81.

7. 14 november. Arthur Schopenhauer

De Romantische benadering. Volgens Schopenhauer kan kunst ons tijdelijk verlossen van ons lijden. Maar waarom lijden we dan zo onder het leven (als hij denkt) en hoe kan kunst ons van dat lijden verlossen?
Leeswerk: “6 Laat-Romantische benaderingen.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, Schopenhauer., pp. 82-102.

8. 21 november. Hans-Georg Gadamer

De hermeneutische benadering. Volgens Gadamer spreekt iedere kunstwerk zijn eigen eenmalige unieke taal. Dat betekent evenwel niet dat we daar een sluitende interpretatie van kunnen maken die iedereen maar moet overnemen. Nee, ieder kunstwerk spreekt iedere beschouwer persoonlijk aan. Hoe moeten we dat begrijpen?
Leeswerk: “7 Hermeneutische benaderingen.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, Hans-Georg Gadamer, pp. 104-129.

9. 28 november. Theodor Wiesengrund Adorno

De Kritische benadering. Adorno schrijft de avant-garde kunsten een vermogen toe dat hij de wetenschappen ontzegt: de particulariteit van het eenmalige voor het voetlicht brengen. Waar de wetenschappen abstraheren en universaliseren toont het kunstwerk het Andere—kort en tijdelijk. We krijgen er geen grip op. Als geen andere estheticus heeft Adorno geworsteld met de vraag naar de mogelijkheid om het lijden (van de Joden) te representeren.
Leeswerk: “8 Kritische benaderingen.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, Adorno, pp. 130-149.

10. 5 december. Ludwig Wittgenstein

Filosofische grammatica. Van Wittgenstein ging een grondige kritiek uit op alle systematische benaderingen van filosofische kwesties. Veel belangrijke filosofische kwesties zijn volgens hem ontstaan omdat we een analogie zien tussen bepaalde zinnen en daarom ook maar denken dat de werkelijkheden waar die zinnen over gaan analoog begrepen moeten worden. De taal is echter vaak “op vakantie”. Een boek zit heel anders in mijn tas dan een gedachte in mijn hoofd.

We zullen vele voorbeelden bespreken en het belang van Wittgensteins benadering van esthetische kwesties laten zien. Hij heeft onder meer een grote invloed gehad op de discussies die de afgelopen zestig jaar in de analytische filosofie zijn gevoerd.
Leeswerk: “9 Filosofische Grammatica.” In Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding, pp. 150-170.

Literatuur

Alle benodigde teksten zijn uitgereikt in een reader. U vindt hierin een selectie van de tweede editie van het boek Filosofie van de Kunsten. Een Inleiding

Weblog

Philosophy of the Arts, a blog by Rob van Gerwen