Kunst is belangrijk voor een cultuur en tegelijkertijd lijkt ze weggestopt in ontoegankelijke instituten. In deze cursus wordt een overzicht gegeven van de rijkdom van de filosofische benaderingen van de kunst waarbij belangrijke auteurs aan de orde zullen komen.
In het eerste deel hebben we gezien hoe Hume ging wat meer in de aard van het esthetisch oordeel: waarom ziet iedereen onmiddellijk dat iets mooi is (of niet), maar kunnen we elkaar daar niet van overtuigen? Kant heeft de vragen van Hume in een coherent samenhangend geheel ondergebracht, inderdaad, esthetica is een filosofische discipline.
In het tweede deel zullen we zien hoe Baumgarten als eerste de esthetica als een zelfstandige filosofische discipline gaat beschouwen. Maar hij ziet haar vooral als een discipline die zich met waarneming bezighoudt; en omdat de kunsten dat ook doen, behandelt hij ze samen in een volume. Hegel betoogt dat de kunstgeschiedenis het zelfbegrip van een cultuur reflecteert en dat met het Christendom het einde van de kunst is aangebroken. De Romanticus Schopenhauer betoogt dat we via kunst verlost kunnen worden van ons lijden aan het leven; Gadamer is bescheidener en ziet in kunst vooral een bijzondere begripservaring. Adorno verdedigt de Avant-Garde tegen de massa-kunst.
Met de hulp van aansprekende voorbeelden zullen deze theorieën aannemelijk gemaakt worden én kritisch besproken worden. Na deze cursus beschikt u over een goed overzicht over de geschiedenis van de kunstfilosofie en bent u ook ingevoerd in de kracht van een filosofische manier van denken over kunst.
Dr. Rob van Gerwen is senior docent en onderzoeker aan departement Wijsbegeerte (faculteit Geesteswetenschappen) van Universiteit Utrecht. Hij doceerde ook aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten te Utrecht. Doceert aan de HOVO's van Nijmegen, Utrecht en Brabant, en aan kunstinstellingen in Den Bosch, Breda, Helmond en Eindhoven. Hij is directeur/eigenaar van Consilium Philosophicum.
Hij publiceerde 175 artikelen en negen boeken, over onderwerpen uit de filosofie van de kunst. Hieronder een met cum laude beoordeeld proefschrift, Art and Experience (1996); verder een boek over Richard Wollheims benadering van schilderkunst, bij Cambridge University Press (2001), en, bij het Centraal Museum in Utrecht, Kleine overpeinzingen. Over kunst kijken in het museum (2003). In 2016 verscheen bij uitgeverij Klement, zijn Moderne filosofen over kunst (tweede druk, 2017).
Eind 2018 verscheen, ook bij uitgeverij Klement, Zullen we contact houden. Hoe we de geest uit ons wereldbeeld verwijderen, over de tegenwerking van de subjectieve geest en onze verantwoordelijkheid door digitale technologie en het objectivisme van de moderne gemechaniseerde wetenschappen — onze eigen (objectieve) geest is daarvoor verantwoordelijk.
Hij schrijft momenteel een boek waarin hij een ethiek voorstelt over ons alledaagse morele denken en voelen, die niet over morele principes gaat, maar over de waarneembare (met andere woorden, de esthetische) aspecten van menselijke interactie.
In de achtergrond rondt hij ook een boek af over Kunst als een morele praktijk, en werkt hij nog altijd aan de esthetica van menselijke schoonheid, gelaatsexpressie en cosmetische chirurgie.
Via zijn websites vindt u onderwijsbeschrijvingen, artikelen, voordrachten en een weblog. Meer...
Deze cursus wordt over twee semesters verspreid aangeboden, en vormt een geheel. Het eerste deel behandelt de empiristische traditie. Het weede deel de rationalistische.
Deze cursus kan eventueel als een vervolg, of als een voorbereiding (!) gezien worden op de HOVO-cursus Kunst en onze Werkelijkheid — maar ze kan prima zelfstandig gevolgd worden. Deze beide cursussen veronderstellen geen voorkennis buiten een interesse in kunst.
De colleges vinden plaats op vrijdag van 10.45-12.30 uur, zaal n.n.b. op de dagen 10 maart 2017, 24 maart 2017, 7 april 2017, 21 april 2017, 12 mei 2017.
Kijkt u voor details in onderstaand weekschema.
Rob van Gerwen. 2016. Moderne filosofen over kunst. Zoetermeer: Klement.
Een rationalistische benadering van kunstschoonheid. Rationalisten zagen de filosofie als een manier om onze (wetenschappelijke) kennis te ordenen en wat hen opviel was dat "iets zien" nog niet hetzelfde is als het ook begrijpen of weten hoe het werkt. Baumgarten was ook een rationalist maar hij meende dat de zintuiglijke waarneming ons een heel speciaal soort kennis te bieden heeft. En die speciale kennis ervaren we als we schoonheid ervaren. Kunstenaars hebben de speciale taak deze ervaring van schoonheid over te brengen.
Baumgarten meende dat een speciale tak van de filosofie zich hiermee bezig moest houden: de esthetica. En hij zette die esthetica onmiddellijk op twee sporen. Ze moest zich ten eerste bezighouden met hoe wij de werkelijkheid waarnemen en hoe dat waarnemen verbeterd kan worden; ten tweede was het zaak te begrijpen hoe het de kunsten zijn die ons in dit project bijstaan.
Leeswerk: “2 Alexander Gottlieb Baumgarten.” In Moderne filosofen over kunst, pp. 38-59.
De dialektische benadering. Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) benaderde de kunsten in hun samenhang met de manier waarop mensen hun werkelijkheid begrijpen. In een schoon kunstwerk zijn het materiaal en de geest (Geist) onlosmakelijk in elkaar verankerd. De geschiedenis is dan ook een opeenvolging van perioden waarin kunst, religie en filosofie erom strijden wie het beste soort zelfbewustzijn van de geest voortbrengt.
In de geschiedenis van de kunst, is startend met de Egyptenaren, via de klassieke Grieken, naar de 'hedendaagse' Romantische kunsten te zien hoe kunst langzaam maar zeker overbodig wordt. Volgens Hegel is het einde van de kunst daarmee aangebroken. Hoe moeten we dat begrijpen?
Leeswerk: “6. G.W.F. Hegel.” In Moderne filosofen over kunst., pp. 146-174.
De Romantische benadering. Volgens Schopenhauer kan kunst ons tijdelijk verlossen van ons lijden. Maar waarom lijden we dan zo onder het leven (als hij denkt) en hoe kan kunst ons van dat lijden verlossen?
Leeswerk: “7. Arthur Schopenhauer.” In Moderne filosofen over kunst., pp. 177-196.
De hermeneutische benadering. Volgens Gadamer spreekt iedere kunstwerk zijn eigen eenmalige unieke taal. Dat betekent evenwel niet dat we daar een sluitende interpretatie van kunnen maken die iedereen maar moet overnemen. Nee, ieder kunstwerk spreekt iedere beschouwer persoonlijk aan. Hoe moeten we dat begrijpen?
Leeswerk: “9. Hans-Georg Gadamer.” In Moderne filosofen over kunst., pp. 223-244.
De Kritische benadering. Adorno schrijft de avant-garde kunsten een vermogen toe
dat hij de wetenschappen ontzegt: de particulariteit van het eenmalige voor het voetlicht brengen. Waar de wetenschappen abstraheren en universaliseren toont het kunstwerk het Andere—kort en tijdelijk. We krijgen er geen grip op. Als geen andere estheticus heeft Adorno geworsteld met de vraag naar de mogelijkheid om het lijden (van de Joden) te representeren.
Leeswerk: “10. Theodor W. Adorno.” In Moderne filosofen over kunst, 247–273.
Verdieping (facultatief): Claude Lanzmann: "Schindler's List is een onmogelijk verhaal"