dr. Rob van Gerwen
Consilium Philosophicum
Utrecht

 
Kunstfilosofisch Kwartet III

Chassé Theater
Claudius Prinsenlaan 8, Breda
Chasse-Theater, Breda februari-maart 2018

Vier filosofen over kunst

In de geschiedenis van de kunstfilosofie zijn veel bijzondere theorieën uitgewerkt. We behandelen er vier in dit derde Kunstfilosofisch Kwartet.

We behandelen in deze colleges vier hoofdstukken uit het boek dat in 2016 van mijn hand is verschenen: Moderne filosofen over kunst, uitg. Klement (2e druk 2017).

...In deze cursus ontwikkelen we een samenhangende visie op kunst...

Over Rob van Gerwen

Dr. Rob van Gerwen is senior docent en onderzoeker aan departement Wijsbegeerte (faculteit Geesteswetenschappen) van Universiteit Utrecht. Hij doceerde ook aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten te Utrecht. Doceert aan de HOVO's van Nijmegen, Utrecht en Brabant, en aan kunstinstellingen in Den Bosch, Breda, Helmond en Eindhoven. Hij is directeur/eigenaar van Consilium Philosophicum.

Hij publiceerde 175 artikelen en negen boeken, over onderwerpen uit de filosofie van de kunst. Hieronder een met cum laude beoordeeld proefschrift, Art and Experience (1996); verder een boek over Richard Wollheims benadering van schilderkunst, bij Cambridge University Press (2001), en, bij het Centraal Museum in Utrecht, Kleine overpeinzingen. Over kunst kijken in het museum (2003). In 2016 verscheen bij uitgeverij Klement, zijn Moderne filosofen over kunst (tweede druk, 2017).
Eind 2018 verscheen, ook bij uitgeverij Klement, Zullen we contact houden. Hoe we de geest uit ons wereldbeeld verwijderen, over de tegenwerking van de subjectieve geest en onze verantwoordelijkheid door digitale technologie en het objectivisme van de moderne gemechaniseerde wetenschappen — onze eigen (objectieve) geest is daarvoor verantwoordelijk.
Hij schrijft momenteel een boek waarin hij een ethiek voorstelt over ons alledaagse morele denken en voelen, die niet over morele principes gaat, maar over de waarneembare (met andere woorden, de esthetische) aspecten van menselijke interactie.
In de achtergrond rondt hij ook een boek af over Kunst als een morele praktijk, en werkt hij nog altijd aan de esthetica van menselijke schoonheid, gelaatsexpressie en cosmetische chirurgie.
Via zijn websites vindt u onderwijsbeschrijvingen, artikelen, voordrachten en een weblog. Meer...

Over de cursus

Chassé-Theater: http://www.chasse.nl/
De bijeenkomsten vinden plaats op donderdagen van 19.30-21.30 uur. Zie weekschema hieronder.

Programma

1. 15 februari 2018. David Hume en de ideale criticus.

Waarom discussiëren we over de schoonheid van een film of muziekstuk als het toch allemaal zo subjectief is—over smaak valt niet te twisten, toch? Wat doe je eigenlijk als je zegt dat je iets mooi vindt? Beschrijf je dan iets, en is dat het mooie object, of je eigen gevoel? Kan een smaakoordeel dan waar/onwaar zijn? Kan het bewezen worden? Of beschrijf je helemaal niets, maar zeg je alleen maar wat jij nu eenmaal voelt?
David Hume (1711-1776) denkt dat we gewoon ons gevoel uitdrukken, maar hij komt in de problemen omdat hij ook beseft dat er grote verschillen zijn tussen de werken van Beethoven en die van Madonna (mijn voorbeeld). Maar hoe kan dat dan? Zijn er experts wiens oordeel u per se zou moeten overnemen?

2. 22 februari 2018. Immanuel Kant en het esthetische oordeel.

Kant (1724-1804) heeft met een grondige analyse van onze esthetische oordelen de esthetica een heel nieuwe structuur gegeven. Na Kant verhouden alle nieuwe theorieën zich tot zijn analyse.
Als we over schoonheid oordelen betrekken we de voorstelling van het object op ons eigen gevoel en niet met verstandsbegrippen op het object. We oordelen belangeloos, leiden de schoonheid van iets niet af van begrippen of van morele goedheid. Het is alsof het object voor onze kenvermogens gemaakt is. De esthetische ervaring is subjectief, maar ze is ook mededeelbaar en precies dat maakt schoonheid zo belangrijk.

3. 1 maart 2018. Georg W.F. Hegel en het einde van de kunst.

Hegel (1770-1831) benaderde de kunsten in hun samenhang met de manier waarop mensen de werkelijkheid begrijpen. In een kunstwerk zijn het materiaal en de geest (Geist) onlosmakelijk in elkaar verankerd. De geschiedenis is dan ook een opeenvolging van perioden waarin kunst, religie en filosofie erom strijden het zelfbewustzijn van de geest het beste weergeeft.
In de geschiedenis van de kunst is—startend met de Egyptenaren, via de klassieke Grieken, naar de 'hedendaagse' Romantische kunsten—te zien hoe kunst langzaam maar zeker overbodig wordt. Volgens Hegel is het einde van de kunst daarmee aangebroken. Hoezo?

4. 8 maart 2018. Theodor W. Adorno en de avant-garde.

Adorno (1903-1969) schrijft de avant-garde kunsten een vermogen toe wat volgens hem de wetenschappen niet heeft: de particulariteit van het eenmalige voor het voetlicht brengen. Waar de wetenschappen abstraheren en universaliseren toont het kunstwerk het Andere—kort en tijdelijk. We krijgen er geen grip op. Als geen andere estheticus heeft Adorno geworsteld met de vraag naar de mogelijkheid om het lijden (van de Joden) te representeren.

Weblog

Philosophy of the Arts, a blog by Rob van Gerwen